De Haven is… samenwerken!
9 mei 2022Jaarverslag 2021 en nieuwe organisatievideo
23 juni 2022“Sorry, wat zeg je?”. Met twee kinderen stond ik bij de kassa in een drukke supermarkt. Ik boog me een beetje naar de winkelmedewerker toe, want ik had hem niet goed verstaan. Een jonge gast nog maar, ik schat een jaar of zeventien. Ergens bekroop me een beetje een naar gevoel. Was het zijn blik? Toch vroeg ik om herhaling. Dat leverde direct een knipoog. Uitdagend keek hij me recht aan en herhaalde letterlijk wat hij daarvoor had gezegd. “Uw man kan trots op u zijn, mevrouw”.
Daar sta je dan. Je kinderen naast je, de handen vol met het inpakken van boodschappen. Wat te doen? Achteraf kwamen die bekende gevoelens van twijfel en schaamte. Was dit wel seksisme te noemen? Moest ik niet gewoon een boze blik opzetten en het er bij laten? Of zelfs gevleid zijn?
Zo vaak al had ik gedaan of ik woorden en blikken niet hoorde, niet zag. Of ik handen niet voelde in drukke menigtes. Ik heb nog steeds geen flauw idee waarom, maar het lukte me om daar aan die kassa ad rem te reageren. Met een scherpe toon antwoordde ik: “Dat zijn geen dingen die je tegen een klant zegt”. Hij mompelde iets onverstaanbaars. Terwijl mijn zoon direct reageerde op mijn toon en vol verbazing naar ons keek, lukte het me om te herhalen: “Nee, dat zijn dus echt geen dingen die je tegen een klant zegt. Écht niet”. Bij die laatste zin was het volume omhoog gegaan. Het werd ijzig stil om ons heen. Mensen keken naar de grond. Zonder nog iets te zeggen rekende ik af en liepen we weg.
Buiten bij de fiets vroeg onze zoon meteen wat er was gebeurd. Ontkennen kon niet meer, nu moest ik het uitleggen ook. Ik antwoordde dat ik ‘een beetje’ boos was, omdat de man iets gezegd had wat mannen niet zomaar tegen onbekende vrouwen mogen zeggen. Dat dit best vaak gebeurt en dat het absoluut niet zou mogen. “Snap je, lieverd?”
Wat is het toch dat – in de meeste gevallen – vrouwen, zich uiteindelijk schamen voor dit soort incidenten? Toegegeven, dit was een ‘lichte’ vorm van seksisme. Ik ben niet verkracht of aangerand, mijn lichamelijke integriteit is niet aangetast in deze ‘kassagate’. Wat mij gebeurde staat in geen verhouding tot het geweld en de onrecht dat de vrouwen die we bij De Haven tegenkomen moeten meemaken in de seksindustrie. Maar het was zó duidelijk niet respectvol om mijn lichaam te becommentariëren. Een opgroeiend joch gaf mij midden in een supermarkt een onveilig gevoel. En verdraaid, waarom voelde ík hier nu schaamtegevoelens bij?!
Met het antwoord van mijn zoon veranderde mijn emotie. Ik kon de schaamte loslaten. “Ik vond het ook echt niet leuk van die meneer”- zo verwoordde hij het. Dáár kon mijn man trots op zijn. Er fietste een tevreden moeder naar huis.